vanuit de dienst neurochirurgie. Hij was gediagnosticeerd met een hersentumor, waardoor hij afasie vertoonde. Tijdens de opname op de palliatieve eenheid was het moeilijk met patiënt te commu- niceren en was het moeilijk om juist te achterhalen wat de patiënt wenste. Uit zijn lichaamstaal leidde het verzorgend en behande- lend team af dat patiënt zich niet in distress bevond. dat er euthanasie zou worden uitgevoerd. De patiënt had in het verleden een wilsverklaring getekend en de familie dacht dat dit een voldoende voorwaarde was om de euthanasieprocedure op te starten. Er werd uitgelegd dat de patiënt zich niet in een onom- keerbaar coma bevond en dat deze procedure niet kon starten. Met de patiënt werden verschillende gesprekken door verschillende artsen gevoerd, ook in het bijzijn van de familieleden, doch er kon geen vaststaand besluit worden geformuleerd met betrekking tot de vraag van de patiënt. Aan de familie werd meegedeeld dat de euthanasieprocedure niet kon worden uitgevoerd. Op vraag van de familie werd de patiënt getransfereerd naar een andere zorgsetting. rologische klachten om hun juiste wensen te kennen. Indien men als arts niet overtuigd is van de wensen van de patiënt, beschermt de huidige wetgeving ook de arts, die niet gedwongen kan worden om tegen zijn geweten euthanasie uit te voeren. In dit geval moet hij de patiënt of de eventuele vertrouwenspersoon dit tijdig laten weten, waarbij hij de redenen van zijn weigering toelicht. De arts die weigert in te gaan op een euthanasieverzoek moet, op verzoek van de patiënt of de vertrouwenspersoon, het medische dossier van de patiënt meedelen aan de arts die is aangewezen door de patiënt of de vertrouwenspersoon. arts en van de patiënt rond de vraag naar euthanasie klaarder gesteld. Toch zijn er nog vele werkpunten rond deze wet. Eerst en vooral dienen de voorwaarden waarbij een euthana- sieprocedure kan worden opgestart bij het brede publiek maar ook bij de professionele hulpverlener een betere bekendheid te krijgen. Op dit ogenblik zijn er nog onduidelijkheden over wat kan en wat niet kan. Hiervoor dient de huidige informatie zoals bijvoorbeeld de brochure "Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde" (www.leif.be) van de Leifartsen meer verspreid en bekend te raken. Daarnaast is het van belang dat men uitklaart dat er geen recht is op euthanasie, maar wel op het opstarten en doorlopen van de eu- thanasieprocedure. Indien de procedure doorlopen is en aan alle voorwaarden voldaan is, kan de arts het leven van de patiënt op legale wijze beëindigen. Indien aan de voorwaarden niet voldaan is, kan er geen euthanasie binnen het wettelijke kader worden uit- gevoerd. Het is ook van belang dat het brede publiek weet dat een arts niet verplicht is euthanasie uit te voeren tegen zijn geweten in. uitgelegd. Het is niet zo dat deze wilsverklaring kan worden in- geroepen bij een patiënt die zich in een medisch geïnduceerd en reversibel coma bevindt. zoals euthanasie bij kinderen, bij dementen, of bij mensen met een voorafgaande wilsverklaring, die hun wensen niet meer kunnen uiten, maar die zich niet in een onomkeerbaar coma bevinden. |